024-3483225

Hoofdstuk 1

De aanleiding, het speurwerk en het succes

Michiel Nijsen, de zoon van Otto Nijsen, is bekend met Rene Haring die  bij Linde Gas Benelux werkt. In December 2009 gaan ze voor het eerst samen naar een klant in België. Daarna moeten ze in het voorjaar 2010 nog een keer terug en in de auto vertelt Michiel dan tegen René dat hij in de zomer naar Normandië wil om de landingsstranden te gaan zien. René is daar ook erg in geïnteresseerd en vertelt Michiel enthousiast waar hij moest zijn en geeft hem tips. Rene vertelt dat hij ook veel belangstelling heeft voor de geschiedenis die betrekking heeft op het Ardennenoffensief in 1944. Hij probeert zich het landschap voor te stellen en wat daar precies is gebeurd. Hij heeft heel wat musea daar in de omgeving bezocht. Michiel vertelt vervolgens flarden informatie over zijn vader die daar geweest is. Hij vertelt René hoe Otto zich bij de Amerikanen heeft aangemeld en dat hij naar de Ardennen heeft moeten gaan. Maar hoe dat in zijn werk is gegaan en wat Otto daar allemaal heeft meegemaakt en welke weg hij heeft afgelegd, daar weet Michiel weinig of niets van. Michiel heeft wel heel wat oorlogsboeken verslonden. Zijn vader Otto keek heel veel op vrijdagavond laat naar oorlogsfilms. Er waren toen hele series over de oorlog. Michiel vertelt dat hij daar dan ook naar mocht kijken. Hij snapte er toen als  ongeveer 12-jarige weinig tot niets van, het was voor hem heel veel spektakel en om die reden mooi om te zien. Hij keek daar dus samen met zijn vader naar maar heeft toen niet de link kunnen leggen naar het verleden naar zijn vader.
Bij Michiel komen er nu summiere brokstukjes naar boven over wat zijn moeder hem heeft vertelt over Otto in die tijd.

Michiel spreekt met René af dat ze met Michiels zonen in de herfstvakantie van 2010 naar de Ardennen gaan. Michiel is nogal nieuwsgierig maar heeft ook enorme twijfels of hij iets zal vinden wat van belang is. René heeft zich wel altijd geïnteresseerd voor de gebeurtenissen in de Ardennen. Zijn vader zat in het Koninklijk Nederlands Indisch Leger (KNIL) en heeft daar veel meegemaakt met de Jappenkampen en familie die uit elkaar is getrokken.  Over die gebeurtenissen is in archieven heel weinig terug te vinden, het Europese deel van de oorlog is een heel ander verhaal.

Wat weet Michiel over Otto’s tijd in de Ardennen?
Het verhaal gaat dat Otto  in een colonne op de vlucht is voor de Duitse tanks. De colonne wordt  van achter aangeschoten door de Duitsers.
De wagens van die colonne worden stuk voor stuk afgeschoten door die Duitse tanks. Otto zit in de laatste wagen en krijgt het Spaans benauwd. Hij kan te nauwer nood ontsnappen als de weg een bocht maakt en hij om een de hoek van een rots heen kan rijden waar hij op dat moment uit het zicht van de Duitsers is. Het is niet waarschijnlijk dat de Duitsers in een vaste positie zaten, maar het kan zijn dat ze op dat moment om andere strategische redenen orders kregen om de colonne niet verder te achtervolgen. Dit achtervolgingsverhaal, dat zich waarschijnlijk tussen LaRoche en Samrée afspeelde, heeft Otto regelmatig verteld en is in de familie algemeen bekend. We mogen dus aannemen dat dit op waarheid berust.   (om de hoek rots)
Michiel en René lezen zich wat in en gaan naar de Ardennen. Ze vertellen: “ We wisten dat het zich  afspeelde in La Roche en Ardennes. We zijn er heen gereden en hebben ons afgevraagd waar het (rots verhaal) zou kunnen zijn. We hebben daar wat rond gereden.  Het was een mooie dag en we stelden ons voor wat het allemaal geweest zou kunnen zijn. Er was een museum met een tentoonstelling die zich specifiek richtte op hetgeen zich rond en in La Roche heeft afgespeeld. Het was helaas dicht, een grote teleurstelling”.  Na de lunch vertelt René wetenswaardigheden over de tanks die in la Roche staan en er worden plannen gemaakt om een andere tocht te rijden en een museum te bezoeken.
Ze gaan naar La Gleize waar een enorme Duitse tank buiten het Ardennen-Eifel offensief museum staat.  Michiel maakt onderweg de opmerking: “deze weg  (die van La Roche naar Samrée omhoog loopt en een scherpe bocht maakt) zou mijn vader ook wel gereden kunnen hebben”. In La Gleize bezoeken ze het museum  en komen zo meer te weet over het Duitse offensief. De twee jongens (Matthijs en Thomas, kleinzonen van Otto dus) vinden het ook interessant.  De dag is heel positief uitgevallen, het is leuk en de flarden informatie die Michiel heeft schijnen te passen in het plaatje.

Daarna valt het onderzoek even stil. Tot aan Kerstmis. Michiel weet dat er in het huis van zijn moeder nog een foto album moet zijn.  Michiel kan het niet vinden en vertelt later een en ander aan Irene, zijn zus. Die weet waar het album ligt en vertelt dat haar broer. Als Michiel dat hoort rijdt hij meteen naar het huis van zijn ouders. Tussen Kerstmis  en Oud en Nieuw hebben de vrienden elkaar  weer aan de telefoon en Michiel en René besluiten een afspraak te maken. Ze spitten samen het album door. Bij de foto’s staan her en der ook plaatsnamen.
Michiel en René verbazen zich intussen over de vele plaatsnamen waarbij er kennelijk geen lijn zit in de richting die het opgaat en de grote afstanden die Otto afgelegd zou hebben. Hij doorkruist in feite de Ardennen en gaat dan via midden Duitsland helemaal naar de Baltische Zee.  Later blijkt uit de boxscore (website 7th armored division)  dat het inderdaad zo was, een hele tour in die laatste maanden, een periode van november  1944 tot mei 1945. Er lijkt in het foto album geen verband te zitten. Hoe verder? Ze besluiten nog een keer door de foto’s heen te gaan en naar emblemen te zoeken. Vrij achterin het album zien ze op een jas een embleem. Met een vergrootglas  bekijken ze dat en vervolgens zoeken ze op internet naar batches met een zeven. René vindt  de 7th Armored Division. Ze zoeken verder op internet en stuiten op een site van een Amerikaan die alles over die divisie publiceert. Die heeft alles uit Amerikaanse archieven opgehaald, digitaal en beschikbaar gemaakt. Ze vinden ”foreign soldiers” , Nederlanders, Belgen en Fransen die dienst hebben gedaan in het Amerikaanse leger met een lijst van namen en daar staat hij: Otto Nysen”!!!

“Otto Nysen, Dutch civilian sent to this Hq by G-2 to act as interpreter for this  Hq.
He  was given G.I. clothes and took up his duties as official interpreter.”

Ze staan perplex. Ze hebben de hele tijd zitten zoeken op de naam Nijsen, maar hij staat genoteerd met een Griekse “Y”. De Amerikaanse notatie. De hoeveelheid informatie is zo gigantisch dat ze het spoor bijster raken. Ze hebben uren zitten lezen onder andere in het log van de divisie “Trains” .

Als Michiel dat leest intrigeert het hem: wat is er gebeurd? Waar is zijn vader geweest? Nu begint  het echte speurwerk. Elke keer toetsen ze ook hetgeen ze vinden met het verhaal dat hen verteld is. Voor Michiel en René begint het af en toe  te duizelen met alle informatie en eigen hypotheses.  Maar langzamerhand komen ze tot de route die Otto zal hebben afgelegd en die we in de hoofdstukken 4 tot en met 12 beschrijven.

Hoofdstuk 2

The 7th Armored Division, korte  intro.

Plaatje batch.

De Combat command B 7th Armored Division bestond onder andere uit tank bataljons, gepantserde veld-,  artillerie- en infanterie bataljons en Headquarters Company. De 7th Armored division telde ca  14.000 mensen. In de periode van 17 tot 20 december 1944 valt het onder het 8e Corps, in de periode van 20-23 december 1944 valt het onder het 18e Airborne Corps. Het  commando van de troepen viel van 17- 22  december onder twee individuen die samen werkten, te weten majoor generaal A.W. Jones en brigadier generaal  R.W.  Hasbrouck. Aangezien Otto onder de 7e viel zal hij onder Hasbrouck gediend hebben aangezien die de hele 7e onder zich had.

De  7th Armored Division wordt ook wel Lucky 7th genoemd. Dit komt doordat na afloop van hun training in Amerika hun trainer zegt dat ze geluk hebben gehad dat ze met de 3e pantserdivisie hebben getraind en dat ze geluk hebben gehad met hem als trainer!

Nadat ze in Normandië op Europees grondgebied geland zijn, stomen ze praktisch zonder enige slag te hoeven leveren op naar Metz. Bij Chartres stoten ze op de eerste weerstand, waarbij ze zowel mensen als materieel moeten prijsgeven. Er is op dat moment een corridor van België naar Nederland met aan weerszijden Duitsers. Onmiddellijk daarna worden ze opgeroepen om naar Nederland te komen. Ze hebben geen tijd om de in Frankrijk geleden verliezen te compenseren. In twee dagen bereiken ze Brabant, omgeving van Overloon. Daar denken ze met een overmacht te zijn 14.000 manschappen tegen 2000 Duitsers zoals de Britten hen hebben verteld, maar dat blijkt niet juist te zijn. De Duitsers hebben iets meer manschappen dan de Amerikanen, bovendien is zowel het materieel niet compleet als de bemensing. Overloon wordt uiteindelijk op  14 oktober 1944 bevrijd tegen een hoge prijs. Bij Overloon is de grootste tankslag in Nederland gevoerd  en daarom is daar nu ook een museum gevestigd. Op 27 oktober 1944 is er nog weer een tegenaanval van de Duitsers in het Peelse moerasgebied. De 7th Armored Division biedt felle tegenstand en krijgen uiteindelijk hulp van de Schotten. Ondanks dat ze in Nederland niet echt geluk hebben gehad, hebben ze er wel goed werk gedaan.

Vanaf 8 november  1944 is de 7th in Zuid Limburg voor de nodige rust, training en aanvoer van manschappen. Op 16 december 1944 krijgen ze bevel om spoorslags naar België te verstrekken en daar pakken we de draad met Otto op in de volgende hoofdstukken.

De enorme impact van de periode 17-23  december en de verdediging van het St Vith gebied werd pas begrepen nadat een groot aantal betrokkenen na afloop was gehoord, aangevuld later met verklaringen van mensen die krijgsgevangenen waren geweest.

In een van de geraadpleegde boeken lezen we dat de 7th Armored Division uitstekende prestaties heeft geleverd  in de vervulling van hun dienstplicht van 17 tot 23 december 1944.  Ze hebben met herhaalde tank en infanterie aanvallen te maken gehad die in intensiteit toenamen toen de Duitse strijdkrachten te maken kregen met de hardnekkige verdediging van de Amerikanen die hen hinderde in het gebruik van het sleutel communicatie-centrum in het St Vith gebied. St Vith is ook van kapitaal belang doordat er vijf wegen en drie spoorlijnen samenkomen. Het was een geweldig gevecht tegen een oververtegenwoordiging van de vijand.

Hoofdstuk 3

De aanloop.

In de tijd dat Limburg nog bezet gebied is, zit Otto ondergedoken bij een bakker in Drummen, omdat hij anders zou worden ingezet voor werk in Duitsland. Deze bakkerij wordt flink beschadigd door een domme streek van de broer van Otto,  Eddy. Die wil een vlag hijsen voor de naderende troepen. Eddy steekt een lange stok op het dak van de bakkerij. De Amerikanen zien dit echter aan voor het opzetten van een baken of uitkijkpost en schieten erop.
Michiel heeft wel een adres uit die tijd dat zijn familie een huis in Klimmen heeft, maar dat adres bestaat thans niet meer. Ze hebben aan de Rijksweg gewoond, en dat zou nu wel eens de snelweg kunnen zijn. (Relatie bakker Drummen en Klimmen???)

Op 12 september 1944 wordt door de Amerikanen de eerste voet op Nederlandse bodem gezet bij het grensplaatsje Mesch, gemeente Eijsden, in het uiterste zuidwestelijke puntje van Limburg. ’s Avonds hebben ze een 3 km diep en 9 kilometer lang “bruggehoofd” in handen. Er wordt een felle strijd geleverd maar in een week tijd wordt nagenoeg heel Zuid-Limburg bevrijd.

Otto houdt van 31 augustus 1944 tot en met 13 september 1944 een dagboek bij. Hij zit dan in een kelder van de bakkerij terwijl de jagers laag overkomen, er bommen vallen, bruggen worden opgeblazen en dikke rookwolken over Zuid-Limburg trekken.

Otto meldt zich in november 1944 aan bij de Amerikanen. Hij treedt er als vrijwilliger in dienst als tolk bij het verhoor van krijgsgevangenen. In het boekje “Tolken in Battle-Dress” lezen we dat voor de functie van tolk een leeftijd van 21 jaar vereist is en een goede beheersing van de Duitse en Engelse taal. Otto is op dat moment echter 20 jaar oud. Otto beschikt over twee persoonsbewijzen. Een origineel met zijn echte geboortedatum van 17 september 1924 en met zijn “beroep” van student en een vervalst persoonsbewijs met geboortedatum 14 februari 1921 met als beroep kantoorbediende. Misschien dat hij dit laatste gebruikt heeft om aangenomen te worden? Of was hij dermate goed in de Duitse en Engelse taal dat zijn leeftijd geen bezwaar was? De tolken werden via affiches en advertenties geworven. Otto zal hierop gereageerd hebben. Er hebben zich duizenden aangemeld, maar na een test op taal en betrouwbaarheid viel in de beginfase 50% af. Later daalde het gehalte van aangemelde vrijwilligers zodanig dat 90% werd afgewezen! Op 1 januari 1945 waren er 455 tolken in totaal. De meesten kregen de rang van sergeant, zo ook Otto. Hij wordt door de geallieerden voorzien van uniform en uitrusting.

Op 8 december 1944 wordt Otto’s positie als tolk gelegaliseerd door het Nederlandse departement van Marine/departement  van Oorlog. Dit ontslaat Otto niet van de verplichting later alsnog voor de dienstplicht op te komen. Dat was een grote teleurstelling voor Otto. Hij had verwacht dat hij door met de Amerikanen mee op te trekken van verdere dienstplicht vrijgesteld zou worden. Tijdens zijn latere dienstplichtige periode kon hij echter wel de tandartsenopleiding volgen aan de universiteit van Utrecht.

Afbeelding: bewijs van aanmelding.

In de volgende hoofdstukken wordt eerst geciteerd uit het Trains log, een soort dagboek dat werd bijgehouden door de divisie waarmee Otto optrok.  Op het moment dat ze toch stil stonden werd er geschreven. Dan volgen we Otto op basis van wat we te weet zijn gekomen over de dagen dat hij door België trekt en proberen we ons in te leven in de ervaringen die hij daar gehad moet hebben. Daarbij helpen de kaarten die Michiel en Rene hebben kunnen vinden.
Om die logs te kunnen begrijpen hebben Michiel en René zich eerst moeten inwerken in alle afkortingen die worden gebruikt.

De situatie in december 1944 is als volgt:
Dwight David Eisenhower (Amerikaan) is de opperbevelhebber aan de geallieerde kant en Gerd von Rundstedt de generaal aan de Duitse kant. Patton is als reddende engel  helemaal met het 3e pantserleger vanuit het zuiden naar Bastogne getrokken om dat te ontzetten. Dat is omgeven door de Duitsers. Bastogne haalt altijd heel veel het nieuws, films zoals Band and Brothers e.d. Maar in feite speelde het meeste zich toch af ten noorden van Bastogne richting de Maas. De Duitsers wilden een wig slaan richting Antwerpen, om zo de noordelijk gelegen Engelse troepen af te sluiten van de zuidelijker gelegen Amerikaanse troepen. Het doel was Antwerpen in te nemen.

Op 16 december 1944 vertrekt Otto, zoals hij destijds ten behoeve van het familieboek Nijsen vertelde, met de hele compagnie Trains Headquarters 7th Armored Division  uit Heerlen. De 7th Armored Division zit op ongeveer zeventig mijl ten noorden van St. Vith in een gebied langs de Nederlands Duitse grens in de gemeente Heerlen en Ubach als Duitsland op 16 december een krachtige aanval ontketent in België. Het doel van de geallieerden is het gebied rondom Bastogne.

Hoofdstuk 4

Zondag 17 december 1944

Over deze dag lezen we in de verslaglegging van het Trains Log van de Amerikanen:

“Headquarters 7th Armored Division Trains
APO 25  U.S. Army

SUMMARY OF EVENTS December 1944

On the 17 Dec. 1944 Units of the 7th Armored Div. Trains moved from vicinity  Heerlen, Holland to vic. Salmchateau, Belgium, operating under the VIII Corps  Prepared to support the Division to the East”

Op zondag 17 december 1944 breekt in België de noodtoestand uit. Otto moet daarheen en hij wordt gelijk in de frontlinie mee gesleurd. De periode 17/18 december tot en met 21/22 december is heftig. Er  is daar  heel veel gebeurd, dat moet een enorme impact hebben gehad op Otto. Hij is pas 20 jaar en heeft amper een militaire opleiding genoten. Hij weet dus eigenlijk niet wat hem te wachten staat. Als de kogels hem dan om de oren vliegen en hij het afweergeschut hoort donderen is dat een groot contrast met het beschutte leven waarin Otto is opgegroeid. Omdat hij de rang van sergeant heeft gaan ze er in het leger van uit dat hij weet wat er van hem wordt verwacht. Hij moet dus maar handelen op basis van zijn “boerenverstand”. Otto verandert van een onderduiker in een sergeant/tolk. Deze functie omvat uiteraard allereerst het kunnen vertalen van Duits in Engels en  omgekeerd, maar daarnaast worden er ook andere activiteiten van de tolk gevraagd. Zo kan hij ook als chauffeur worden ingezet, bij het hulp verlenen met het versjouwen van gewonden, later ook bij het arresteren van nazi’s, bij het bevrijden van concentratiekampen, bij het benoemen van burgemeesters in Duitsland, bij het bemiddelen tussen militairen en burgers, bij het in beslag nemen van huizen, bij inkwartie-ring, bij het verrichten van politiediensten. Kortom een tolk in deze periode is niet alleen maar tolk. Zo zal Otto het ook gaan ervaren. Hij  weet dan ook nog niet wat hem verder precies te wachten staat.

Otto gaat dus vrijwel gelijk op pad.  Het is een  bewolkte dag met sneeuw die in regen overgaat, met weinig zicht en een doordringende kou. De grond is zacht en de wegen zijn modderig.

Er zijn twee routes (zie kaartje):
– Westelijk: Heerlen, Heer, Herve, Verviers,  Polleur, Francorchamps, Stavelot, Trois Ponts, naar Vielsalm en
– Oostelijk: Ubach, Merkstein,  Aken, Eupen Malmedy Ligneuville met splitsing naar het westen via Recht, Poteau naar Vielsalm en oostelijk via St. Vith,

De troepen die westwaarts gaan, marcheren in volgorde van 87th Cav.Rcn Sq CC-B, CC-A and Division Trains . Otto zit bij de Division Trains.

Volgens het Trains Log trekt Otto met zijn divisie naar Vielsalm en gaan ze daarna in Salmchâteau uit elkaar. De gevechtseenheden gaan oostwaarts naar Saint Vith om daar de Duitse opmars te vertragen. De logistieke “Trains” eenheden CC-A en CC-B, (Combat Commant A en B) met het 7th Armored Headquarters inclusief Otto gaan richting La Roche en Ardennes in het westen.

Otto trekt vandaag van Heerlen naar Salmchateau, maar komt niet verder dan Vielsalm.

Hoofdstuk 5

Maandag 18 december 1944

‘s Ochtends om drie uur bereikt Otto met zijn Divisie Salmchateau. Hun bivak wordt omsingeld en ze krijgen opdracht om onmiddellijk naar het westen naar La Roche te vertrekken.

“Due to the pressure from the enemy the Trains were moved westwards vicinity of LaRoche, Belgium on 18 Dec. 44; with ammunition and C1 I and III supplies at Samree, Belgium. Units were required to block all roads to the south with outposts supporting.”

“De geallieerden proberen het front langs de linie Monschau-Butgenbach-Malmedy-Stavelot te stabiliseren. De Duitsers blijven door de opening in het front ten zuiden van Butgenbach heen dringen. Hevige gevechten bij St. Vith. Duitsers snijden de weg St. Vith-Vielsalm af en dringen door tot Bastiogne en Houflaize”.

St. Vith is van vitaal belang. Daar komen vijf wegen en drie spoorlijnen bij elkaar en is dus een kruispunt van wegen. Heb je die in handen dan sta je sterk! Over St. Vith is een film gemaakt en er zijn ook leerboekjes voor school verschenen in het Engels. Het is een voorbeeld van een veldslag die bij militaire opleidingen gebruikt wordt.

De weersomstandigheden zijn gelijk aan die van de vorige dag. Dus slecht weer, koud en modderige wegen. Slechte omstandigheden voor zware voertuigen. Otto arriveert vandaag vanuit Salmchateau in La Roche. In korte tijd doet hij al veel oorlogservaringen op. Vergeleken met zijn situatie als onderduiker is het allemaal veel spannender maar ook veel gevaarlijker geworden!

Michiel vond het interessant om te weten welke weg zijn vader is gegaan. Hij weet nu vrij zeker op basis van de toenmalige wegen, het landschap met de dalen en de gevonden kaartjes welke route hij heeft afgelegd. In het boek van de familie Nijsen staat dat ze hun intrek hebben genomen bij Salmchâteau. Zo is het indertijd door Otto verteld. Michiel is er naar toe geklommen en heeft daar niets gevonden. Er zijn ook geen aanwijzingen  dat daar iets gebeurd zou zijn dat enige impact had. Het klopt ook niet met Trains log. Waarschijnlijk hebben ze daar allemaal even stil gestaan, zich gehergroepeerd, kort gerust en zijn ze daarna weer verder getrokken want de Duitsers kwamen snel naderbij. Misschien dat het hun bedoeling was om hun intrek te nemen in het chateau en daar te overnachten maar hebben ze vanwege de oprukkende Duitsers zich bedacht en  zich verder teruggetrokken. Het kan ook zijn dat Otto het chateau bij La Roche bedoelde, daar staat wel een grote burcht en het kan zijn dat de Duitsers die van afstand hebben beschoten.

Hoofdstuk 6

Dinsdag 19 december 1944

“ On the 19th Dec 44, the enemy was encountered in the vic of Hoves (Hyves), Belgium by outposts of C Co 129 Ord.Maint Bn. The enemy was driven off. All available men in the trains were placed on outpost duties. Some medium tanks that were stragglers and some T.D.’s of the 750 th T.D. Bn were taken over by the trains Comdr and placed in  service as road blocks and a reserve. The men of the 33rd Eng Bn were placed on a patrol to the East with mines to place on the main road to La Roche, During the day the enemy shelled La Roche with was believed to the 88mm artillery. This fire set one 2 ½ ton 6×5 truck of 440 FA on fire and caused one AA gun position to have to be moved. All additional men available were placed in support of road blocks. All stragglers were impressed into services”.

“Op 19 december besluiten de geallieerden tijdens hun conferentie in Verdun geen offensieven naar de Rijn te sturen maar eerst de Duitsers uit de Ardennen te verdrijven”.

De weersomstandigheden verbeteren niet. Het is opnieuw een koude dag met sneeuw, slecht zicht, zachte grond en modderige wegen.
Na de afbuiging bij Salmchâteau heeft Otto de weg westelijk naar La Roche afgelegd. Headquarters (HQ) zit hoog aan de kade van de Our, vermoedelijk in het hotel  bovenop. Uit latere jaren bestaat een foto van Otto met een vriendin van toen, waarbij je in het dal kijkt bij LaRoche. Als je die weg omhoog rijdt kom je bij een hotel uit dat vrijwel zeker het HQ is geweest. Dat zit ook direct aan de vluchtroute als ze La Roche moeten verlaten en verder naar het westen zijn gegaan.

De Duitsers delen in deze dagen steeds speldenprikken uit aan de geallieerden als ze richting La Roche oprukken. Er wordt onder andere zwaar gevochten rondom Hives, bij St. Vith en tussen LaRoche en Hotton. Alles wat kan lopen en schieten wordt ingezet. Alle manschappen moeten in actie komen, dus ook Otto moet aan de bak. In principe worden tolken buiten de gevechten gehouden, maar nood breekt wetten. Tolk of geen tolk, je doet wat je wordt opgedragen! En met succes, de Duitsers worden er verjaagd.  Dat komt waarschijnlijk mede doordat op gegeven moment  de Duitsers de vreemde opdracht krijgen zich terug te trekken om via de andere kant, via Bertogne, naar het noorden op te rukken.  Dat betekent daar weer zware gevechten in de sneeuw en de kou. (overzichtskaart toevoegen?)

In de nacht van 19 op 20 december 1944 wordt Otto met zijn 7th Armored Division geëvacueerd naar Samrée (??)

Hoofdstuk 7

Woensdag 20 december 1944

“On the 20 Dec 44, the enemy attacked vic of Samree, Belgium. The Div Quartermaster with colored troops from the 3967 Q.M. Tr Co and his own section plus a platoon of AA guns from D Btry 203 AAA Bn held the enemy off for about four hours expecting help from the 3rd Armored Div coming from the North. Lt Averill, Co comdr Tn Hq Co was dispatched with three medium tanks, one of which was known to have been knocked out, to relieve the Quartermaster. Lt Averill and the two other tanks are still missing on 31 Dec 44. The Quartermaster had to finally pull out, the AAA Bn lost three guns from enemy fire, but knocked out two German tanks, but ran out of ammunition. All ammunition and trucks were evacuated. The 3rd Armored Div North at Hotton was notified of the situation and were asked for help. The 101st Airborne and CC B of 10th A. D. at Bastogne were notified of the seriousness of the situation and were asked for help”.

“De Duitsers blijven druk houden op St. Vith”.

Otto gaat waarschijnlijk in eerste instantie naar Samrée, daar zitten de depots en de brandstofopslagplaatsen, misschien dat hij daar ook nog wel eens op en neer gegaan is om spullen op te halen, dat is niet zeker. Er is in die streek ook nog wel eens stuivertje gewisseld, de Duitsers kregen uiteindelijk Samrée en de depots in handen.

Otto gaat vervolgens in colonne naar Laroche. Vanuit LaRoche zijn de Trains later naar Marche en Famenne gegaan. Dit wordt ook door Otto genoemd in het familieboek. Otto is maar kort in LaRoche geweest. Hij zit bij het hoofdkwartier en als er krijgsgevangenen komen moet Otto tolken  bij de ondervraging. Dat verklaart ook wel de foto’s van het centrum van LaRoche.

In de trains log zien we een notitie : “Arty fire 6 rounds fell 1030 vic N. LaRoche.   CO Tns 1045”. Er is dus geschoten bij LaRoche.
Kan dat dus het verhaal van het vluchten zoals eerder in dit boek vermeld verklaren? Het verhaal dat de colonne van achter wordt aangeschoten door de Duitsers. De wagens van die colonne stuk voor stuk worden afgeschoten door die Duitse tanks. Otto die in de laatste wagen zit en het Spaans benauwd krijgt. Hij kan te nauwer nood ontsnappen als de weg een bocht maakt en ze  om een de hoek van een rots heen kunnen rijden waar ze op dat moment uit het zicht van de Duitsers zijn. Het is niet waarschijnlijk dat de Duitsers in een vaste positie zaten, hoewel het terrein wel hoogteverschil kent en er vanuit de hoogte makkelijk op de tegenstander geschoten kan worden. Maar het kan zijn dat de Duitsers op dat moment om een of andere strategische redenen orders kregen om de colonne niet verder te achtervolgen.

Michiel en René dachten enig moment hoe kan dat nou dat Otto bij alle acties betrokken was als we het vlucht verhaal willen inpassen, en toch nog tijd had om foto’s van La Roche ter documentatie te maken? Uiteindelijk blijkt een telefoontje met de moeder van Michiel een ontbrekend puzzelstukje op te leveren. Otto zal als onervaren jongen niet bij alle verdedigingsgevechten betrokken zijn geweest. Michiel en René zitten weer op het goede spoor! Het lijkt er steeds meer op dat hij alle dagen in LaRoche heeft doorgebracht als tolk. Maar dan wordt het daar voor de divisie te heet onder de voeten.  De Duitsers beginnen met artillerie beschietingen LaRoche onder vuur te nemen. Opbreken en afreizen naar Marche en Famenne dus.

Hoofdstuk 8

Donderdag 21 december 1944

“On the 21st Dec 44 it was decided to evacuate the Div Trains to vic of Marche. Trains closed in at 1800. Liaison was established with the 84th Div.”

“De Amerikanen houden de Duitsers bij Hotton tegen. Er wordt hevig gevochten bij Bastogne. De Duitsers steken de weg Houffalize-Neufchateau over. In Bastogne is inmiddels schaarste aan voedsel en munitie”.

De weersomstandigheden zijn nagenoeg gelijk aan die van de vorige dagen.

René denkt dat Otto drie dagen in La Roche is geweest Op de 21e  december komen de Duitsers zo dichtbij dat de geallieerden zich terugtrekken en dat is richting Marche en Famenne. Van daaruit gaan ze hergroeperen met de 84th divisie. Nadien wordt LaRoche ook daadwerkelijk ingenomen door de Duitsers.

Otto is dus inmiddels afgereisd en aangekomen in Marche en Famenne, waar hij op afstand de schermutselingen tussen Duitsers en geallieerden volgt.

Hoofdstuk 9

Vrijdag 22 december 1944

“On the 22 Dec 44 the CO Div Trains decided to send a column of ammo trucks (31 trucks) and 5 trucks of gas and 11,000 rations to Salmcheateau to aid the Div combat elements. This was done under an armed column. Six M32 Tank Retreivers, 1 10-ton wrecker and 6 Half Tracks were also delivered to Divisional Units. The Trains Units were moved to vic Harze, Belgium, to be in a better position to support the Division.”

“Er is zware Duitse druk bij Trois Points. Bastogne is helemaal omsingeld maar generaal MacAuliffe weigert zich over te geven. Door slecht weer is er geen bevoorrading door de lucht. Het 3e korps begint een offensief tot ontzetting en rukt op tot Martelange en Burnon”.

Het is nog steeds bitter koud, er ligt een dik pak sneeuw, er is slecht zicht, maar de grond is inmiddels bevroren en dat werkt in het voordeel van zware voertuigen en dus de Duitsers! Het wordt een cross country voor de tanks.

Otto is waarschijnlijk de route Marche naar Hotton gevolgd. Daarna zijn er wat twijfels. Er zijn twee opties hoe Otto daar gekomen is, of wel via de westelijke (=rustige) kant  Barvaux, Bomal, Vieuxville, My naar Harzé of wel via La Roche, Hotton, Erezée, Vaux Chavanne.

Michiel en René denken dat Otto via de rustige weg Hotton,  Barvaux, Bomal etc. is gegaan,  dat daar de mensen weer opgehaald zijn en ze zich aangesloten hebben bij de rest. Maar daar hebben ze nog niets van kunnen vinden. In de film wordt wel beschreven dat ze vanuit Hotton voorraden hebben geleverd bij Samrée.

Vandaag bereikt Otto met zijn groep Harzé. Het is een vrij lang traject vanuit Marche en Famenne.

Kaartje met uitgestippelde route toevoegen!!!!

Hoofdstuk 10

Zaterdag 23 december 1944

“On the 23 Dec 44, the Trains were moved to the vic Sprimont, Belgium to get out of the way of combat elements and to get North of river at Aywaille.”

“Bastogne wordt vanuit de lucht bevoorraad, het 3e korps vordert langzaam”.

De weersomstandigheden blijven koud, bewolkt, een dik pak sneeuw, slecht zicht en een bevroren grond die wel prima is voor zware voertuigen.

Er zijn wat terugtrekkingen geweest op de 23e en in de film over St. Vith wordt ook verteld dat één colonne (niet de hele divisie) vanuit Samrée was terug gereden naar Vielsalm (en/of Salmchateau???) met voorraden om vervolgens zich weer terug te trekken om zich weer te verzamelen via de oostelijke route in Sprimont.

Uiteindelijk de 22e of de 23e  (in dit verhaal gaan we er van uit dat ze de weg in twee dagen hebben afgelegd) gaan de geallieerden weer terug en trekken opnieuw naar het Noorden om de gevechtseenheden niet voor de voeten te lopen. In de trains lezen we ook  dat ze instructies krijgen om Trains ten noorden van de rivier Aywaille te brengen om de hoofdweg N15 niet te blokkeren welke wordt gebruikt voor transport van andere onderdelen van het leger. Train HQ wordt onmiddellijk verplaatst naar Sprimont terwijl andere onderdelen op hun positie moeten blijven.

Otto gaat vanmiddag dus van Harzé via de westelijke route naar Sprimont, dat is vergeleken met de tocht van gisteren maar een klein stukje. Aankomst in Sprimont is volgens het trains log om zeven uur ’s avonds.

Hoofdstuk 11

24 december 1944

“ On 24 Dec 44 an emergency call for 100 trucks came to CO Div Trains, to collect remnants of the 106 Inf Div and the 28 Inf Div in order to place them back into combat. This was done by dumping all trucks in Div Trans Units and by commandeering all stragglers on the road and going to 1st Army supply units.”

Op de dag voor Kerst is er een hergroepering.  Er is een noodkreet uitgegaan voor 110 trucks om achterblijvers op te halen en weer bij de gevechten te betrekken en om bevoorrrading op te halen.
Otto is en blijft de eerstkomende weken ( tot ca 16 januari 1945) in Sprimont en kan bijkomen van de hectiek van de voorgaande dagen. Hij zal zich waarschijnlijk bezig gehouden hebben met het tolken van de verhoren  van de krijgsgevangenen.

Hoofdstuk 12

25 december 1944

 

“ On 25 Dec 44, Div Trains supported its own units plus elements of the 106 Inf Div and 28 Inf Div and the 275 F.A. Bn.”

“Bastogne blijft in Amerikaanse handen”.

Otto viert Kerstmis 1944 in Sprimont in een complete andere setting dan voorgaande jaren.

Hoofdstuk 13

26 december 1944

“On 26 Dec 44, the Div Quartermaster set up a Cl II point at Trooz, to re-equip the Division and the 106 Inf Div. Elements of the Div Trains were pulled in closer to Sprimont on Corps order.

From 26 Dec 44,  Div Trains remained vic Sprimont, Belgium, in close support of the Division.”

“Generaal Patton ontzet de ingesloten Amerikaanse airborne divisie te Bastenaken Belgie. Het Ardennenoffensief van de Duitsers is hiermee gedoemd te mislukken”.

De reden dat de divisies na hergroepering vanuit Marche en Famenne eerst naar  Sprimont zijn gegaan is dat ze elkaar niet in de weg wilden zitten en om hun taken te kunnen blijven uitvoeren. De goede berichten over Patton bereiken ook Otto en zijn divisie. Tweede Kerstdag is een lichtpuntje na alle ellende en tegenslag die ze de afgelopen dagen hebben meegemaakt. De troepen worden van nieuwe uitrusting voorzien en trekken zich samen bij Sprimont.

In de stukken van Otto heeft Michiel een ansichtkaart uit Sprimont gevonden die daar gekocht is. De  vraag is van wanneer die kaart is. Is Otto er soms later terug geweest?

Hoofdstuk 14

Richting Dessau en naar huis

We weten dat Otto in elk geval tot ca 16 januari 1945 in Sprimont heeft gezeten. Eind februari/ begin maart 1945 gaat Otto via de brug van Remagen naar het Ruhrgebied, vervolgens naar Noord Duitsland totdat de Amerikanen via Maagdenburg in Dessau de Russen ontmoeten. In Dessau blijkt daar geen herinneringsplaquette of iets dergelijks van aanwezig. Wel treffen we deze aan in de omgeving van Dessau. Otto passeert  daarbij Ravensbrück. Otto helpt bij de evacuatie van de verschillende volksgroepen die door de Duisters in kampen en gevangenissen zijn gezet. Hij ziet daarbij de uitgemergelde mensen en de ellende van de vernietigingskampen.

Links: Otto met een kameraad met een bordje van Wobble, de nicknaam voor de divisie.

Otto tolkt daar ook met de Russen. Otto loopt tijdens deze periode een enorme trauma op, waar hij later amper over kan praten. Michiel vraagt zich af hoe dat komt, wat is er gebeurd? Stukje bij beetje zijn er verhalen uit de familie los  gekomen. Zo krijgt Michiel een brief  van Hans Erasmus. In het boek over de familie Nijsen, door Carla Nijsen uitgegeven in 2003, is ook een stukje opgenomen van wat Otto haar vertelde over die tijd. Het dagboek van Otto dat Michiel heeft gevonden gaat hoofdzakelijk van 31 augustus tot 19 september 1944  en ligt dus eerder in de tijd. Michiel vermoedt dat op basis van wat Otto aan zijn dochter Irene heeft verteld er in het laatste stuk toch wel heel heftige dingen zijn gebeurd, waar Otto heel veel hinder van heeft ondervonden. Otto was zoals eerder gememoreerd pas twintig in die tijd en de verhalen logen er niet om. Zo heeft Otto aan Irene verteld dat ze doodsbang waren voor de Russen omdat dat een stelletje mafketels waren en dat ook de Amerikanen bang voor hen waren. Irene wist verder nog te vertellen er bepaalde granaten waren waar giftige alcohol in zat. De Russen waren op zoek naar alcohol, vonden die granaten, dronken het op en de volgende dag waren ze er niet meer! Ook heeft Otto verteld dat een man een vrouw verkracht had. Otto moest tolken en de man gaf het in het Duits toe. Otto stond toen voor een dilemma: als ik het vertel aan die Amerikanen dan is dat voor die man einde verhaal. Otto was een zachtaardige man en kan daar niet tegen. Bij verkrachtingen in Duitsland heeft Otto geprobeerd die vrouwen te beschermen tegen de Russen.

Het ondervragen van krijgsgevangen is geen zachtzinnig verhaal. Het ging er vaak zeer hardhandig aan toe. Wat Otto trof was de behandeling van de krijgsgevangenen in kampen. Het Amerikaanse leger was van oordeel dat Duitsland in formeel juridische zin na de capitulatie niet meer bestond. Derhalve was men ook niet gebonden aan internationale conventies, die de overwinnaar verplicht krijgsgevangenen correct te behandelen.  Het gevolg was dat Otto verschillende malen meemaakt dat duizenden gevangenen in een weiland gedreven werden, prikkeldraad er om heen en verder niets.  Daar verbleven ze soms wekenlang zonder voorzieningen als toilet, slaapgelegenheid etc. Af en toe werd voedsel en water in het weiland gegooid. Je kunt je voorstellen hoe dat er na verloop van tijd uitzag. Duizenden soldaten zijn op deze manier na de capitulatie alsnog omgekomen. Er speelden zich daar vreselijke toestanden af.

Otto verwees in zijn gesprek voor het familieboek Nijsen naar het boek “En de muren vielen om” van Henriette Roosenburg. Dat zou een goede weergave zijn van die periode. Het boek verhaalt van vier Nederlanders (drie vrouwen en een man, later komt er nog een man bij) die in het verzet hadden gezeten, opgepakt zijn, ter dood veroordeeld maar in die in een gevangenis in Waldheim terecht zijn gekomen. Daar zitten ze als in mei 1945 de Russen Duitsland overmeesteren. De gevangenen worden vrijgelaten en aan hun lot overgelaten. Ze moeten zelf zien dat ze te eten en onderdak krijgen en naar huis zien te komen. Ze hebben al met veel ontberingen te maken gehad, zijn zwaar ondervoed en moeten lastige Russen zien te ontwijken. Ze moeten over de grens tussen het door de Russen bezette gebied en dat van de geallieerden heen te zien komen. De gruwelen die door de Russen worden begaan zoals gewelddadige verkrachtingen soms zelfs tot de dood erop volgde, worden slechts summier aangestipt. Je kunt hieruit niet direct de oorzaak van Otto’s trauma herleiden, hoewel het natuurlijk altijd anders is wanneer je er  slechts over leest, dan dat je er zelf direct mee te maken hebt.

Voor de Russen maakte het in principe niet uit in welk land ze zaten. Een vrouw was een vrouw die ze mochten verkrachten. Otto heeft zijn familie wel verteld dat hij tegen de Russen zei dat bepaalde vrouwen geen vagina hadden, dat ze daar dus niets aan hadden en ze die met rust moesten laten, wat ze dan ook wel deden.

Otto heeft ook het –minder dramatische- verhaal verteld dat er een Rus was die wel zeven (gestolen) horloges had die het niet deden. Wist die Rus veel dat hij ze moest opwinden om de zoveel tijd. Die horloges werden dan geruild tegen het tikkende horloge van Otto. Dat gaf ook wel aan hoe het niveau van sommige Russische soldaten was! Verder meldde Otto dat de Duitsers tijdens de oorlog erg geweest waren, maar dat zelfs de Amerikanen voor de Russen banger waren.

In het voorjaar van 1945 vertrekt Otto per vliegtuig naar huis. Volgens hetgeen hij destijds vertelde voor het familieboek Nijsen heeft hij in het voorjaar van 1945 in overspannen toestand een maand in het ziekenhuis van Luik gelegen, waar zijn broer en zus hem nog een keer komen opzoeken.

Op 8 november 1945 wordt Otto eervol ontslag verleend als sergeant uit het Corps Tolken van de Nederlandsche Strijdkrachten.

Hoofdstuk 15

Opvallende zaken na de oorlog.

Michiel en René hebben met het verhaal uit het boek Nijsen ontzettend veel matches. Zoals Sprimont dat later wordt genoemd Samré. Ze vinden het terug in het Trains log en dat is erg leuk. Er zijn dus duidelijke overeenkomsten met wat Otto zelf verteld heeft en wat de beide mannen nu opsporen. Het verhaal wordt voor de twee speurders steeds preciezer en waardevoller.  Michiel heeft tijdens de ritten foto’s genomen, maar die zijn helaas niet te matchen met foto’s van toen, de ravage toe was enorm. Na de wederopbouw is het  niet meer herkenbaar.

Bij de nalatenschap van Otto vindt Michiel in een doosje onder andere:

– een bewijs dd 2 mei 1945 dat hij zijn rijvaardigheid heeft  bewezen in een  personenauto, op een motor en in een truck van een kwart ton.
– het echte en vervalste persoonsbewijs op naam van Otto
– een onderscheiding (wat voor???) en later ook het document dat hij dit mocht dragen. In Duitsland is het 7e en 9e samen opgetrokken, dus waarschijnlijk heeft hij dat in Duitsland gekregen.
– Een veteranenspeld van minister Kamp van het Ministerie van Defensie
– foto’s van Valkenburg met kapotgeschoten huizen en opgepakte NSB’ers, welke foto’s overeenkomen met foto’ s die ook voorkomen in “D-Day in Zuid Limburg” Dagboek van een bevrijding uitgegeven door De Limburger.
– ..
– ..
– ..
– ..